Maar op die terreinen wordt vaak ook permanent gewoond. Soms uit vrije wil, vaak uit bittere noodzaak.
Door scheiding of werkeloosheid. Maar ook door arbeidsmigranten of mensen die iets te verbergen hebben. Daar wilde het college een einde aan maken. Niet eenvoudig, want al 17 jaar werd er niet gehandhaafd. Waardoor veel bewoners dachten dat het niet meer zo’n vaart zou lopen. Overigens was al landelijk bepaald dat permanente bewoners van een vakantiehuis die daar vóór 31 oktober 2003 al permanent in verbleven, onder voorwaarden een persoonsgebonden gedoogregeling konden krijgen. Maar alle anderen zouden de opdracht moeten krijgen om elders een vaste woon- of verblijfplaats te zoeken, waar men dan ook daadwerkelijk ingeschreven staat.
In de raadsvergadering van 9 november is hier uiteindelijk ook met grote meerderheid toe besloten. Maar wel met het verzoek van de Raad om bij de uitvoering daarvan de menselijke maat te laten gelden. Het zou niet zo moeten zijn dat mensen zo maar op straat gezet zouden kunnen worden of een hoge boete opgelegd zouden krijgen. Hoewel het college dat toezegde werden door de Raad 2 amendementen aangenomen die dat wat meer vastlegde.
Met het amendement van de SGP werd vastgelegd dat,
mede ingegeven door de coronaperikelen, er pas vanaf 1 januari 2022 gehandhaafd
mag worden. En met een amendement van VVD, D66 en CU werd bepaald dat de
begunstigingstermijn ( de periode om een ander huis te zoeken) anderhalf jaar
zou zijn. En met de mogelijkheid voor de gemeente om die nog eens met anderhalf
jaar te verlengen indien betrokkenen aan kunnen tonen er in die anderhalf jaar
alles aan gedaan te hebben om alternatieve woonruimte te vinden. Hoewel de
bewoners zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van een ander onderkomen
kunnen zij, waar nodig, hulp krijgen van de Sociale Dorpsteams. Hopelijk kunnen
we op die manier uitzettingen voorkomen. En zullen de terreinen op termijn weer
de functie krijgen waarvoor ze ooit zijn opgezet: om te recreëren.
Evert de Boer
Raadslid