Gisteravond dienden Florien Scager (VVD) en Clemens Festen (OPEN) samen een amendement in met betrekking tot het raadsvoorstel om de gewijzigde starters en blijverslening vast te stellen. Het was een poging om de starterslening meer te richten op starters met binding met de gemeente en de blijverslening af te schaffen om een stap te zetten in onze enorme bezuinigingsopgave. De directe aanleiding hiervoor was dat er een jaar na openstelling nog altijd geen gebruik van was gemaakt en we in spoor III geconfronteerd worden met bezuinigingsvoorstellen die onze basisvoorzieningen in de kernen raken zoals bijvoorbeeld de bibliotheek en mogelijk ook een lastenverzwaring daar nog boven op. Dit willen we voorkomen door eerst al het beleid te herzien dat meer selectief is, niet effectief is en niet aansluit bij onze kerntaken en verantwoordelijkheid. We hebben daarnaast raadsbreed prioriteiten gesteld waarvan schuldreductie en bezuinigen de belangrijkste zijn. Uit de consultatie met inwoners bleek dat vooral een sobere overheid op steun kon rekenen. Helaas kon dit voorstel desondanks niet op een meerderheid rekenen omdat de overige partijen van deze koers afweken en blijft de ruim anderhalve ton waar het om ging (exclusief de kosten van beheer) staan waar hij is.
Lees hieronder de volledige tekst.
Inbreng Starters en blijverslening
Voor ons ligt een amendement op het raadsvoorstel dat beoogt de criteria van de starterslening zo bij te stellen dat de lening meer is gericht op mensen die hier ook vandaan komen en willen terugkomen. Wij vinden dat van belang omdat starters hier het niet alleen moeilijker hebben door strengere hypotheekregels en schaarste in woningaanbod, maar ook nog relatief veel concurrentie hebben van starters zonder enige binding met deze gemeente en om het compleet te maken ook nog met relatief hoge huizenprijzen te maken hebben, omdat we nu eenmaal een hele aantrekkelijke gemeente hebben.
Daarnaast willen we met dit amendement de blijverslening afschaffen om diverse redenen die raken aan de noodzaak, onze prioriteiten en onze verantwoordelijkheden.
Ten eerste blijkt uit de evaluatie dat er sinds het openstellen geen gebruik van is gemaakt. Dit wekt de indruk dat er geen vraag naar is en deze indruk wordt versterkt door het landelijke beeld van de afgelopen 4 jaar.
Ten tweede is het in samenhang bezien met de starterslening en ontwikkelingen als de omgevingswet waarin we juist alles stroomlijnen en op elkaar afstemmen ook op zijn minst bijzonder te noemen dat de gemeente beleid heeft voor twee verschillende doelgroepen dat elkaar qua effect en succes bijt. Het effect van een succesvolle blijverslening kan een rem op de doorstroom betekenen en het woningaanbod in zijn geheel en daarmee maak je het je starters juist weer moeilijker.
Ten derde is de gemeente voornemens om uren en financiële middelen in te zetten en zich dus extra in te spannen voor de marketing van deze regeling. Dat past niet bij een voorziening die zou inspringen op een vraag waarin de markt niet voorziet.
Ten vierde vallen bij het afschaffen de gereserveerde middelen vrij en betekend dit dat de gemeente minder hoeft te lenen en daarmee minder rentelasten heeft. Daarnaast voorkom je met het niet verstrekken van deze leningen dat het gereserveerde geldbedrag kleiner wordt door de beheerkosten die er in dat geval worden uitgenomen. Dat zijn kosten die je in de toekomst neemt, maar het blijven kosten en we zijn het onze inwoners verplicht om verder te kijken dan alleen morgen.
Ten vijfde zijn er inmiddels ook banken die hypotheken verstrekken m.b.v. overwaarde en is hypotheek verstrekken in beginsel geen taak voor de gemeente, zeker niet nu we in het licht van de financiële situatie en de bezuinigingen terug moeten naar kern. De gemeente stelt in spoor III bezuinigingen voor die belangrijke basisvoorzieningen in onze kernen raken. Een hypotheek verstrekken als gemeente is wat de VVD betreft geen basisvoorziening en vinden dat eerst al het ‘luxe’ en meer selectieve beleid moet worden herzien. Het past niet bij een sobere overheid gericht op kerntaken in magere jaren. Het moet niet mogen uitmaken of de besparing/opbrengst klein is want echt grote klappen kunnen er niet meer gemaakt worden en we zullen dus niet steeds als argument moeten opwerpen dat het bijna niets oplevert of bijna niets kost. We zijn samen tot de conclusie gekomen dat er scherpe keuzes gemaakt moeten gaan worden en we kunnen niet van deze verantwoordelijkheid weglopen door deze keuzes niet te maken of voor ons uit te schuiven. De regeling is ooit met goede bedoelingen in het leven geroepen, maar de context is intussen dusdanig veranderd dat het kunstmatig in leven houden van deze regeling met middelen die we heel hard op andere fronten nodig hebben geen prioriteit kan en mag hebben. Deze afweging had wat dat betreft ook eigenlijk in spoor III moeten zitten en dat is dan ook de context waarin wij hem afwegen.
Als laatste en zesde punt heb ik contact gehad met het seniorenplatform en hebben zij aangegeven dat de voorkeur uiteraard uitgaat naar instandhouding en dat antwoord krijg je overigens op ieder thema (denk aan de bieb), maar dat zij kunnen leven met het afschaffen als daar de verzilverlening voor in de plaats komt. Nu blijkt de verzilverlening bijna volledig hetzelfde te zijn als het alternatief dat de markt reeds aanbiedt onder de noemer overwaarde hypotheek. Alleen de aanvraagleeftijd is bij de een 57 en bij de ander AOW-leeftijd. (Als we dat in de context van alsmaar ouder wordende en fitter blijvende bevolking zetten en de bandbreedte voor starters loopt ook al halverwege de 30 ben je op die leeftijd over het algemeen genomen nog niet toe aan een ingrijpende woningaanpassing tenzij je een andere indicatie hebt en is de kans aanwezig dat je kinderen zelfs nog thuis wonen.) Daarbij verhoogt de blijverslening wel de maandelijkse lasten en dat bleek een drempel uit een landelijke evaluatie.
Kortom het is een gemiste kans om dit kleine beetje lucht in krappe tijden te laten liggen voor een regeling in de categorie toeters en bellen en hiermee geen recht te doen aan waar we gezamenlijk voor zijn gaan staan als raad en onze verantwoordelijkheid, en zo bij wijze van spreken in gebreke blijven. Het is niet effectief, er is geen noodzaak, het is zeker geen kerntaak, contrair aan ander gemeentelijk beleid en er is een acceptabel alternatief op de markt. Wij hebben er alle vertrouwen in dat we hier met een meerderheid het algemeen belang boven dat van vooralsnog één potentiele lener en profilering kunnen stellen.